Versailles

Versailles was oorspronkelijk een jachtslot, dat ten westen van Parijs lag. Na 1661 werd het in opdracht van Lodewijk XIV door de architect Louis Le Vau uitgebreid tot een paleis.
Rond 1680 nam de architect Mansart de uitbreiding over en kreeg het kasteel zijn huidige vorm. In het middengedeelte van het paleis woonde de koninklijke familie en waren de staatsappartementen (deze werden gebruikt door Lodewijk XIV voor feestelijke ontvangsten van buitenlandse ambassadeurs of voor hoffeesten).

In 1783, droeg Koningin Marie-Antoinette de architect Mique op om een dorp en een landbouwbedrijf wegens haar privé terugtocht, Petit Trianon te bouwen. Het "kleine gehucht" was om voedsel voor de Koninklijke familie te verbouwen, dus om een voorbeeld van zelfvoorziening te geven aan andere edelen, ook om het traditionele landbouw leven van het Franse volk te vieren. De koningin  zag het landbouwbedrijf als manier dat haar kinderen de gezondheid van het landleven konden ervaren. Bovenal, was het een plaats voor de kinderen om te spelen. Ook konden ze hier een idee krijgen hoe de gewone mensen leefden.

De Koninklijke slaapkamer is het hart van het kasteel. De kamer is voorzien van uitbundige verguldsels en is versierd met wandtapijten en een paar schilderijen door de koning zelf uitgekozen. Door de grote halfronde ramen heeft men uitzicht op de Cour de Marbre en de stad.

Midden in de kamer staat een paradebed. In dit bed sliep en overleed de koning. Voor de draperieën zijn hele dure stoffen gebruikt zoal rode en gouden zijde en brokaat. Om het bed stond een soort hekje, alleen hoflingen en de koning en koningin mochten achter het hekje komen.