Marie Thérèse is geboren op 19 december 1778 in Versailles. Marie Thérèse was het eerste kind van Marie-Antoinette en Lodewijk XVI. Marie Thérèse werd 'Madame royale' genoemd.

Ze werd vernoemd naar haar oma, de moeder van Marie-Antoinette, Marie Theresia. Marie-Antoinette had het geluk dat ze als eerst een dochter kreeg, wat een teleurstelling voor monarchisten (mensen die graag een land met een koning willen), die graag een mannelijke troonopvolger hadden gewild.

Franse Revolutie

Marie Thérèse werd gevangen in de Tour du Temple genomen door revolutionairen (mensen die zich bezig houden met de steun van de revolutie, of er voorstander van zijn). Marie Thérèse's familie: haar ouders, tante en broertje (de kroonprins) zijn overleden in de tijd toen ze vast zat. Na haar vrijlating werd ze opgevangen door haar neef, Frans II. Later verhuisde Marie Thérèse naar Letland, waar haar oom Paul I haar opving. Deze oom had een neef, en wenste dat zijn neef Lodewijk Anton en Marie Thérèse zouden trouwen. Marie Thérèse vond dat goed en was blij om weer bij een familie te horen.

Marie Thérèse en Lodewijk Anton van Bourbon trouwden op 10 juli 1799. Een tijdje na hun huwelijk zijn ze naar Groot-Britannië verhuisd.

Na de dood van Paul I werd Lodewijk Anton troonopvolger, waardoor Marie Thérèse de titel Madame la douphine kreeg. Maar na ongeveer 20 minuten trad Lodewijk Anton al af. Een verre familielid Lodewijk Filips I werd koning.

In 1836 overleed Paul I.
Lodewijk Anton komt in 1844 te overlijden. Marie Thérèse verhuist en gaat wonen net buiten Wenen. Haar laatste jaren doet ze veel aan bidden, lezen en wandelen. In 1851 komt Marie Thérèse te overlijden door een longontsteking. Marie Thérèse ligt begraven in Slovenië.